Kijk, de aarde beeft: Antoine Brumel’s Meesterwerk
Earthquake Mass, Antoine Brumel │ Graindelavoix │ Glossa Platinum
In oktober 2021 maakte Paul Van Nevel, de drijvende kracht achter het Huelgas Ensemble, ter gelegenheid van het 50-jarig jubileumjaar een evaluatie aan de hand van 5 sleutelmomenten. Een van deze momenten was de ontdekking en opname van de Missa Et ecce terrae motus van Antoine Brumel (± 1460 – 1512), een meesterwerk dat voor het eerst werd opgenomen door het Huelgas Ensemble in 1990. De opname werd al snel een referentiepunt in de wereld van de oude muziek, met navolging van gerenommeerde ensembles zoals de Tallis Scholars, Schola Cantorum Stuttgart, en het Ensemble Clément Janequin.
Nu, vierendertig jaar later, presenteert Graindelavoix onder leiding van Bjorn Schmelzer een gedurfde interpretatie van Brumels monumentale werk, met als titel Earthquake Mass. De bijnaam van deze mis van Brumel verwijst naar een bijbels fragment uit Mattheüs 28:1-5, waarin een bovennatuurlijk fenomeen van een aardbeving wordt beschreven in relatie tot het lege graf van Jezus: ‘En zie, er vond een grote aardbeving plaats, want een engel van de Heer, die uit de hemel neerdaalde, ging erheen, rolde de steen van de opening weg en ging erop zitten. Zijn gedaante was als een bliksem en zijn kleding wit als sneeuw. De bewakers beefden van angst voor hem en werden als doden. Maar de engel antwoordde en zei tegen de vrouwen: U hoeft niet bevreesd te zijn, want ik weet dat u Jezus zoekt, die gekruisigd was.’
De mis van Brumel is een technisch hoogstandje van de meerstemmigheid en vereist heel veel van de zangers. Björn Schmelzer zou Björn Schmelzer echter niet zijn als hij er echter niet zijn geheel eigen interpretatie aan gegeven zou hebben. Hij koppelt de zang aan oude blaasinstrumenten (cornetto,natuurhoorn en serpent) en elektrische gitaar. Hij is daarmee niet de eerste om te experimenteren met deze mis van Brumel: ook het Franse Ensemble Clément Janequin liet trombones meespelen met de zangers in hun opname uit 2003. Daar was destijds wat kritiek op, want de trombones, hoewel sonisch mooi en gebalanceerd, ‘vertroebelden’ de textuur van een werk dat al zoveel vergt van de luisteraar.
Schmelzer gaat met zijn emsemble Graindelavoix nog een hele stap verder: liefst 14 minuten duurt de instrumentale intro waar de blazers de luisteraar het idee geven dat er iets scheelt met de geluidsboxen. De toevoeging van blazers en gitaar tijdens het zang kan soms zelfs leiden tot een overweldigende textuur die afbreuk doet aan de subtiele details van de muziek. Het is belangrijk om te erkennen dat experimenteren en vernieuwen essentieel zijn voor de evolutie van muziekuitvoeringen. Echter, soms gaat een crossover-project zo ver dat het de interpretatiemogelijkheden van een luisteraar te boven gaat. In het geval van Earthquake Mass flirt de ambitieuze aanpak van Graindelavoix met de grenzen van wat acceptabel is, waardoor de kern van Brumels meesterwerk verloren dreigt te gaan in een oceaan van sonische experimenten.
In vergelijking met de zuiverheid en schoonheid van het originele werk, zoals uitgevoerd door het Huelgas Ensemble, kan Graindelavoix’ interpretatie worden gezien als een gedurfde maar controversiële stap. Terwijl sommigen de artistieke moed van Schmelzer en zijn ensemble zullen prijzen, zullen anderen zich afvragen of de artistieke visie niet ten koste gaat van de integriteit van de muziek zelf. Het is uiteindelijk aan de luisteraar om te bepalen of de grenzen van interpretatie worden overschreden of op verfrissende wijze worden verkend.
Bart Debbaut, februari 2024